Ik praat met merels.
Gisteren betrapte ik mijzelf er weer op.
Ik zei hoi.
De merel zei uiteraard niks terug.
Maar wegvliegen deed hij ook niet.
Als het tenminste een hij was?
Ja, volgens mij wel.
Die zijn zwart.
Vrouwtjes zijn bruinachtig.
Maar die merel dus.
Hij bleef rustig zitten.
Wel op zijn hoede.
Dat wel.
Zo van, wat is ie van plan.
Die ie was ik dan.
Maar ik had geen kwaad in de zin.
Dat wist die merel ook wel.
Dat voelde hij aan.
Merels zijn slimme dieren.
Die weten wat er te koop is.
Soms betalen ze een prijs.
Een kat.
Of een kraai.
Dan zijn ze hun leven niet zeker.
Maar ik zei al.
Van mij had hij niks te vrezen.
Merels zijn luidruchtig.
Ik las het ergens.
Nou, ik vind ze wel relaxed.
Ze kondigen de lente aan.
En soms het naderend onheil.
Alleen dan moet je geoefend zijn.
Kennis van zaken hebben.
Ik heb dat niet.
Ik zie ze enkel vliegen.
Of zoals gisteren.
Eentje die mij aan zat te staren.
Hij dacht er waarschijnlijk het zijne van.
De mens.
Het is en blijft een vreemde vogel.