Ik luisterde gisteren naar Olivia Newton-John.
Hopelessly devoted to you
Daar moet je iets mee hebben of niet.
Ik heb er iets mee.
Ik word er altijd een beetje weeïg van.
Ik weet niet.
Ik liep door Zwolle.
En alles klopte.
Net of heel Zwolle met mij meeleefde.
Terwijl er goedbeschouwd niks aan de hand was.
Ik had mij nog nooit zo goed gevoeld.
Maar dat wisten ze in Zwolle niet.
Ze dachten vast, wat kijkt die jongen treurig.
Maar zo kijk ik nou eenmaal.
Dat is mijn blik.
Ik kan nog zo blij wezen.
Aan de buitenkant kan je het soms niet aan mij zien.
De ogen zijn de spiegel van de ziel, zeggen ze.
Het zal allemaal wel.
Misschien hebben ze gelijk.
Wellicht is er iets wat ik niet weet.
En moet ik dat nog uitpluizen.
Maar ik heb nou al zo vaak op die stoel gezeten.
Ik ben helemaal doorgelicht.
Binnenstebuiten gekeerd.
Op z’n kop gehouden.
En uitgewrongen.
Er blijft altijd iets zitten.
Waar je zelf ook niet bij kan komen.
Een soort kern.
Iets wat je niet kunt kennen.
Of je moet een hele grote zijn.
Dat je in verbinding staat met iets anders.
Wat sommigen god noemen.
Geef het beestje een naam.
Het opperwezen.
Het alziend oog.
Nogmaals.
Ik weet het niet.
Olivia Newton-John kwam in de buurt.
Hopelessly devoted to you
En ik genoot in stilte.