Het leven van een ander lijkt altijd leuker dan dat van mij.
Zo ken ik iemand.
Ze gaat naar de sportschool.
Daarna naar de sauna.
Dan drinkt ze even ergens koffie.
Alsof ze niks aan d’r hoofd heeft.
En ik maar tobben.
Prakkiseren.
Dingen afwegen.
Kan dit, kan dat?
Moet ik wel zus en moet ik wel zo.
En zij doet maar.
Schone schijn natuurlijk.
Ze zal toch zeker ook wel ergens mee zitten?
Issues hebben.
Zo op het eerste gezicht niet.
Het leven lijkt van een leien dakje te gaan.
Ze strooit met geld.
Concertje hier.
Feestje daar.
Ze is een graag geziene gast.
Oh, komt zij ook.
Dan kom ik ook.
Een echte allemansvriend.
Een mensenmens.
Ik zag haar van de week.
Ze lachte breeduit.
Ze wond mij om haar vinger.
Ik keek huizenhoog tegen haar op.
Ze vroeg mij wie ik allemaal kende.
Die en die, zei ik.
Nou, die kende zij ook.
Ze wilde alles weten.
Van de hoed en de rand.
Zij hield haar kaarten tegen de borst.
Ik zette een joker in.
Ik geloof dat ik mijzelf was?
En al snel gaf zij zich gewonnen.