Sfeer is er niet.
Maar geen sfeer is ook sfeer.
Je kan er patat kopen.
Een frikandel.
Of een kroket.
En eierballen natuurlijk.
Daar staan ze om bekend.
Ik heb mij er ooit wel eens aan gewaagd.
Dat heb ik geweten.
Dan hoef je een week daarna nog niks.
Zo vol zit je dan.
Daar kan je de Elfstedentocht mee uitrijden.
Mee winnen weet ik niet.
Maar het zal niet veel schelen.
Hij maakt ze zelf naar het schijnt.
Heb ik van horen zeggen.
Ja, je hoort nog eens wat daar.
Als je er staat te wachten.
En je toch niks te doen hebt.
Wanneer je je staat te vervelen.
Een beetje naar het voorbijrazende verkeer staat te kijken.
Je tevens lichtelijk schuldig voelt.
Want je had ook naar de supermarkt gekund.
Maar dan had je zelf moeten gaan staan koken.
En daar had je nou net geen zin in.
Dus dan maar naar Jopie’s Bikbar.
Zoals het in de volksmond nog heet.
Waar je honger gestild wordt.
En je onrust getemd.
Als het regent kan je er schuilen.
Met z’n allen hutje mutje onder het afdakje.
Bij het uitgifteluik.
Dat zou je dan knus kunnen noemen.
Gezellig wil ik niet zeggen.
Want sfeer is er niet.
Maar goed.
Geen sfeer is ook sfeer.