Ik zat op een toilet in Zutphen.
Wat een mooie eerste zin.
Zo zie je ze niet vaak.
Hij kwam zomaar bij mij op.
Maar ik zat er echt.
Op het station aldaar.
Ik dacht ik kan beter nu gaan.
Straks moet ik tijdens mijn wandeling.
En in de trein had ik al aandrang gevoeld.
Dus eigenlijk kwam het wel goed uit.
Nou ga ik het liefst thuis.
Dat is toch het fijnst.
Het meest vertrouwd.
En dan gaat ie ook het lekkerst.
In een vreemde omgeving is het toch altijd even wennen.
Maar in Zutphen had ik daar dus totaal geen last van.
Hij ging als een zonnetje.
Het liep van een leien dakje.
Als ik dat zo mag zeggen.
Kakken zonder persen.
Poepen zonder drukken.
Ik ging zitten en het was praktisch gebeurd.
In een vloek en een zucht.
In een poep en een scheet.
Om het even onomwonden te zeggen.
Zonder omwegen.
Gewoon waar het op staat.
En ik had slechts een velletje nodig.
Niks geen gedoe.
Frank en vrij liep ik daarna weer naar buiten.
Geen vuiltje aan de lucht.
Een fluitje van een cent.
Kakken in Zutphen.
Echt een verademing.