En dan?
Zou je ’t doen?
Je zou het willen.
Denk ik.
Ik ook wel.
Ja ik ook.
Maar hoe?
Jij hier?
Of ik daar?
Nee.
Onmogelijk.
Of niet?
Maar je kinderen dan.
En je man?
Zou je die zomaar aan de kant zetten?
Lastig hè.
Heel lastig.
Ingewikkeld ook.
Weet ie er nou van, of niet?
Weet je.
Soms.
Heel soms.
Af en toe.
Nou ja, je weet wel.
Dan zie ik ’t voor me.
Jij ook natuurlijk.
Of heb je dat uit je hoofd gezet?
Ik de ene keer wel.
De andere keer niet.
Kolder, denk ik dan.
En jij?
Heb jij dat ook?
Wat haal ik mij op mijn hals?
Wat doe je jezelf aan?
Zijn we tot elkaar veroordeeld?
Of zijn we stekeblind?
Ik zie geen hand voor ogen.