Ik stond perplex
Of nee ik zat.
In een zaaltje.
Een man trad op.
Hij was zichzelf.
Of in ieder geval.
Wie hij wilde zijn.
Een artiest.
Ik vond ‘m niet geweldig.
Maar dat deed niet ter zake.
Hij stond daar toch maar mooi.
Hij was zelfs gevraagd.
Kreeg er zelfs voor betaald.
Ik voelde iets van plaatsvervangende schaamte.
Helemaal toen er een vrouw uit het publiek in extase raakte.
En mee ging doen.
Ze klom het podium op.
Riep wat.
Gilde.
En stond daar zeker vijf minuten te jengelen.
De man, de artiest in kwestie, voelde zich vereerd.
Ik zag het.
Hij begon nog harder op zijn djembé te slaan.
Een Afrikaanse trommel.
Die hij volgens zijn zeggen op een van zijn vele reizen daar had gekocht.
Voor een paar stuivers.
Maar goed.
Dat zei hij er niet bij.
Dat maakte ik ervan.
Die stem in mij.
Die de hele vertoning afkeurde.
Er wat van vond.
Die er jeuk van kreeg.
Ik liet niets merken.
Ik applaudisseerde gewoon.
Waar keek ik naar?
Vroeg ik mij af.
Een gepensioneerde belastingambtenaar.
Een witte man pur sang.
Die aan de vrijheid had geroken.
En een Nederlandse vrouw.
Eveneens met een bleek bekkie.
Die ook het licht had gezien.
Een mens maakt wat mee.
Op een zondagmiddag in Koekange.
Ik sloeg bijna steil achterover.