Hij lijkt op Lou.
Lou Reed.
Dat mannetje van de Jumbo.
En hij inspireert me.
Ik vind ‘m mateloos interessant.
Zelf weet ie dat niet.
Dat ie op Lou lijkt.
Lou Reed.
Ik denk dat ie ‘m geeneens kent.
Wie?
Lou?
Die ken ik niet?
Van Perfect Day, zeg ik dan.
Perfect wat?
En dan stopt ’t gesprek.
Dus ik begin er maar niet over.
Ik begin trouwens helemaal nergens over met Lou.
Of ik bedoel met dat mannetje.
En mannetje bedoel ik niet denigrerend.
Begrijp mij niet verkeerd.
Maar hij heeft er gewoon iets van weg.
En niet zo’n klein beetje ook.
Alleen hij denkt anders.
Doet anders.
Heeft andere principes.
En btw, Lou is dood.
Lou Reed.
Maar dat zal hem een worst wezen.
Die Lou van de supermarkt.
Er moeten vakken worden gevuld.
Bestellijsten gemaakt.
Dingen worden afgevinkt.
En Lou …
Wie zei je?
Lou?
Louis?
Nee, Lou Reed!
Maar ’t zei hem niks.
Toen ik er in gedachten over begon.
En hij mij wees waar ik de toiletrollen kon vinden.