Gelukkig.
Ik had ze nog.
Koffiefilters.
Ik dacht dat ze op waren.
Maar nee.
Ik was zo slim geweest er twee te kopen.
Twee dozen koffiefilters.
En geloof ’t of niet.
Ik deed een sprongetje.
Een jubeldansje.
Yes, zei ik hardop.
Yes, ik heb nog een doos!
En ik beloonde mijzelf.
Eerst met woorden.
En daarna gaf ik mijzelf een schouderklopje.
Dat heb je toch maar goed gedaan, zei ik hardop.
En ik aaide over m’n bol.
Goh, wat goed van je joh!
Dat je daaraan gedacht hebt.
Ik weet het namelijk nog.
Ik stond in de supermarkt.
En ik overwoog er één te kopen.
Eén doos koffiefilters.
Nee, dacht ik heel uitgekookt.
Laat ik er nou maar twee kopen.
Straks zit ik zonder.
En ja hoor!
Ik kreeg gelijk.
Vanochtend.
Het moment was daar.
Fijn, dacht ik.
Koffie!
Shit!
Geen koffiefilters!?
Maar nee
Ik was zo slim geweest er twee te kopen.
Twee dozen koffiefilters.
Nooit meer zonder.
Nooit meer zonder koffiefilters!
Geluk moet ergens beginnen.