Ik keek ergens naar binnen.
Hij zat aan tafel.
Zij lag op de bank.
Ze gaapte.
Ik denk dat ze net gegeten hadden.
Aan het uitbuiken waren.
De afwas deden ze morgen wel.
Hoewel.
Het waren wel types.
Accurate mensen.
Dus misschien doken ze zo toch nog even de keuken in.
Met lichte tegenzin maar vooruit.
Wat zouden ze gegeten hebben.
Iets eenvoudigs.
Geen toestanden.
Een prakkie van gisteren.
Of iets uit de vriezer.
Zou het nog ergens over gegaan zijn.
Tijdens het eten.
Werken deden ze allebei niet meer.
Hij af en toe nog.
Als ze omhoog zaten.
Dan konden ze hem bellen.
Daar hoefde hij niks voor te hebben.
Ja, een kerstpakket had leuk geweest.
Maar vorig jaar waren ze hem vergeten.
Hij had er niks van gezegd.
Je moet eens wat meer van je afbijten!
Dat verweet ze hem vaak.
Alleen daar was het nu te laat voor.