Daar, bij dat kerkje.
Dat lijkt mij dan wel mooi.
Dat weggetje ernaast.
Kunnen ze mooi parkeren.
En daar tegenover zit geloof ik een zaaltje.
Nee, geen applaus.
Dat zie je tegenwoordig steeds vaker.
Dat ze dan gaan lopen applaudisseren.
Dat vind ik zo afgezaagd.
Bij mij moet er gejankt worden.
Gewoon lekker ouderwets.
Er moeten tranen vloeien.
Bloemen?
Nou, vooruit.
Hoewel ik er zelf niet zo van ben.
Van bloemen.
Maar als je per se wil.
Ik hou je niet tegen.
Je gaat je gang maar.
Ik heb toch geen recht van spreken meer.
Jij hebt een laatste woord.
Jij mag ’t zeggen.
Gecremeerd?
Nee, begraven.
In de grond gewoon.
En zand erover.
Een klein steentje misschien.
Hier rust ie.
Hij houdt eindelijk z’n bek.