Hij stapte in een Ford Escort.
Zijn Ford Escort.
Die was duidelijk van hem.
Nou was hij niet cool.
In de zin van wat cool tegenwoordig is.
Rijden in een oldtimer.
Dan zo’n baard hebben.
Met van die mega oorringen.
En dan ook nog allebei je armen onder de tattoos.
Maar dan toch een klein hartje hebben.
Dat was hij allemaal niet.
Hij droeg kaplaarzen waar nog modder aan zat.
Had een joggingbroek aan
En zijn haar zat door de war.
Hij kwam net bij de patatzaak vandaan toen ik ‘m zag.
Wat nou vegetarisch?
Frikandellen en kroketten.
Vreten moest je.
Onderwijl hij in zijn auto stapte, nam hij een graai uit een zak patat.
En bij het stoplicht werkte hij nog even snel een kipcorn weg.
Daarna trok hij op en was verdwenen.
Zo zag je ze niet meer vaak.
Dit was nog een ouderwetse.
Een uit de kluiten gewassen jongeman.
Die geen boodschap had aan moderniteiten.
Hij dronk bier.
Ja natuurlijk dronk hij bier.
Maar geen speciaal bier.
Gewoon uit een flesje.
Heineken het liefst, als het kon.
Of wat er voorhanden was.
Van cool zijn had hij geen weet.
Hij reed in een Ford Escort.
Zijn Ford Escort.
En verder moest je niet zeuren.